Hechting


Hechting

Door talloze uren van interactie tussen het kind en zijn verzorger(s), wat in het eerste levensjaar al begint, ontstaat er een veilige hechting. Een veilige hechting is terug te zien als je kind behoefte heeft aan veiligheid in vreemde situaties of bij verdriet, pijn of angst. Vaak richt het kind zich in zulke situaties op zijn of haar verzorger en is het kind graag in zijn of haar buurt. Tot ongeveer 1,5 jaar is er sprake van dit soort hechtingsgedrag. Na 1,5 jaar gaat het kind zelf op onderzoek uit en leert het beseffen dat het een apart persoon is, met eigen wensen en behoeften. Langzamerhand komen kinderen zo steeds meer los van hun verzorger(s).


Door verschillende situaties kan het gebeuren dat de interactie met de verzorger(s) niet goed tot stand komt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door verwaarlozing, mishandeling, trauma’s, veelvuldige ziekenhuisopnames, veel wisselende verzorgers of een verzorger niet genoeg beschikbaar is geweest. Dit komt vaak tot uiting in het gedrag van het kind. Meestal al vroeg in zijn of haar ontwikkeling. Dit kan te zien zijn door het heel terughoudend reageren, geen hulp zoeken bij angst of pijn of heel heftig reageren. Als dit patroon lang aan blijft houden, kan er een hechtingsstoornis ontstaan. 


Vaak is er bij de ouders zelf ook sprake geweest van hechtingsproblematiek. Hierdoor kan het voor de ouders moeilijker zijn om met hun eigen kinderen wel een goede gehechtheidsrelatie op te bouwen. 


Door middel van diagnostiek helpt de Kinderpraktijk om de gehechtheid in kaart te brengen. Wanneer de hechting is verstoord wordt aan de hand van het NIKA-protocol behandeling ingezet om de hechting tussen het kind en de verzorger(s) te bevorderen. Dit protocol wordt uitgevoerd door NIKA-practitioners. De wachtlijst hiervoor is lang, gezien de aard en frequentie van dit traject.

Share by: