Angst


Angst 

Iedereen heeft wel eens te maken met angst en vaak is angst voelen juist goed. Angst is een signaal waardoor je lichaam wordt gewaarschuwd dat er gevaar dreigt. Bij de meeste mensen gaat dit gevoel vaak snel weer weg. Echter bij sommige kinderen is dit niet het geval en is de angst sterker aanwezig. Dit kun je terugzien in je kind, doordat het voor veel dingen heel erg bang is en totaal verstijft, zich verstopt of juist heel hard wegrent. Het kan zijn dat je kind heel erg bang is voor één bepaald ding, zoals het donker, spinnen, honden of ziek worden. Maar het kan ook zijn dat je kind juist voor heel veel verschillende dingen bang is. Een andere vorm van angst is dat je kind denkt dat het niets goed doet. 

Angst is onder te verdelen in heel veel verschillende soorten. Een aantal van deze soorten angst staan hieronder beschreven. 
  • Je kind is bang voor alles waar andere mensen niet bang voor zijn. Je kind kan hier vaak niet door slapen, denkt er heel veel over na en piekert veel. Dit zorgt ervoor dat je kind zich op school niet goed kan concentreren. 
  • Je kind is bang om mensen te verliezen of om niet meer bij zijn of haar ouders te kunnen zijn. Je  kind voelt zich niet fijn als het niet bij zijn ouders in de buurt is. Je kind kan hier buikpijn of een naar gevoel door krijgen. Als één van de ouders niet in de buurt is, kan je kind niet goed slapen. Hierdoor vindt je kind het ook niet prettig om naar school, schoolreisjes of schoolkamp te gaan.
  • Je kind is bang om met mensen die het niet kent te praten of om met kinderen waar het nooit mee speelt om te gaan. Je kind is heel verlegen en gaat nooit zomaar in gesprek met iemand. Een spreekbeurt houden voor de klas vindt je kind heel eng, omdat iedereen dan naar hem of haar kijkt. De angst is zo groot dat je kind voor de spreekbeurt in paniek raakt of dagen niet meer kan slapen. 
  • Je kind is bang voor een erge gebeurtenis, zoals ziek worden of het overlijden van een van de ouders. Dat angstige gevoel dat telkens terugkomt en een naar gevoel geeft, kan er ook voor zorgen dat je kind bang wordt. Hiermee wordt paniek bedoeld. Je kind voelt dan dat het gaat beven en dat het hart sneller gaat kloppen en is bang dat er een paniekaanval komt. 
  • Je kind is bang om fouten te maken, thuis of bijvoorbeeld bij een toets op school. Dit noemen we faalangst. Je kind ervaart dan zoveel angst dat het iets niet goed doet op school, waardoor je kind  heel goed zijn best doel, maar geen plezier meer heeft in school. Wat vaak gebeurt, is dat je kind alles goed heeft geleerd en het thuis kent, maar dat je kind het tijdens de toets niet meer weet en zo toch een slecht cijfer haalt. 
  • Je kind is bang voor één ding in het bijzonder, zoals spinnen of honden. Je kind is enorm bang en kan een paniekaanval krijgen. Doordat je kind de hele tijd moet denken aan datgene dat hem of haar zo bang maakt, is het moeilijk om normale dingen te doen. Je kind gaat bepaalde situaties uit de weg. Buiten spelen kan bijvoorbeeld al niet, omdat je kind bang is om een hond tegen te komen. 
Naast bovenstaande vormen van angst zijn er twee bijzondere vormen van angst. Dit zijn trauma en tics en dwang. Hierover staat op de website meer vermeld.
  • Trauma: je kind is bang, omdat hij of zij iets heel naars heeft meegemaakt. Je kind blijft de angst  van wat er gebeurd is voelen en blijft eraan denken. Lees hier verder over trauma.
  • Tics en dwang: je kind is bang dat als hij of zij bepaalde dingen niet doet, er iets ergs gebeurt. Een voorbeeld is dat je kind vier keer het licht aan en uit moet doen en als het dat niet doet, gebeurt er iets ergs met zijn ouders. Je kind weet bij zichzelf dat dit niet zo is, maar alsnog blijft de angst bestaan. Lees hier verder over tics en dwang.
Er zijn verschillende oorzaken waardoor angst kan ontstaan. Angst is voor een gedeelte erfelijk. Als er bij een van de ouders en broers of zussen sprake is van angst, kan het kind ook meer last van angst hebben. Een andere oorzaak kan zijn dat je kind op een onveilige plek of juist heel beschermd is opgegroeid. Het kan ook zijn dat je kind vroeger heel bang is geworden van een bepaalde gebeurtenis en dat het bange gevoel van toen steeds weer terugkomt. 
 
Bij een angststoornis is het van groot belang dat de behandeling zo snel mogelijk gestart wordt, om erger te voorkomen. Hoe langer je kind met de angsten blijft lopen, hoe moeilijker het is om er vanaf te komen. 

Er worden door de Kinderpraktijk verschillende angst-reducerende therapieën aangeboden. Samen met de ouders wordt bepaald welke therapie het best passend is voor het kind. Het gaat hier om een vorm van cognitieve gedragstherapie of om EMDR. 

Afhankelijk van de ernst van de angststoornis wordt het aantal behandelingen bepaald. 
Share by: